Een polsbreuk is een van de meest voorkomende botbreuken. Bij een polsbreuk is er een breuk van het spaakbeen, ellepijp of beide botten nabij de pols. Soms betreft het alleen een scheurtje in het bot, maar vaak is er een verplaatsing van de botstukken. Behalve een letsel van het bot is er ook altijd letsel van de zogeheten weke delen, zoals pezen, spieren en eventueel vaten en zenuwen.
Meer informatie bij de Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie en bij de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie.
Oorzaak
De oorzaak van een gebroken pols is vaak een ongeluk.
Behandeling
Indien er geen belangrijke verplaatsing van de botstukken is, dan wordt alleen een gipsspalk aangelegd. Indien de botstukken te veel verplaatst zijn, dan moet het bot worden teruggeplaatst (gezet). Dit gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving door in het gebied van de breuk plaatselijk te verdoven. Na het zetten van het bot wordt een gipsspalk aangelegd en wordt een röntgenfoto gemaakt om te controleren of de juiste stand is bereikt. Als een juiste stand niet wordt bereikt kan soms een operatie nodig zijn. Bij een operatie zijn verschillende technieken mogelijk: uitwendig fixatie, buigbare metaaldraden (k-draden), het vastzetten door plaatjes en schroeven of het opnieuw breken van het bot.
De operatie vindt onder volledige narcose of plaatselijke verdoving plaats. Deze operatie moet soms met spoed worden uitgevoerd, maar zal meestal wordt de operatie in de dagen na het ontstaan van de breuk gepland. De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn, hoe deze kunnen worden beperkt en spreekt af welke voorbereidingen voor de operatie nodig zijn. Uw behandelend arts zal u uitleggen waarom er voor een bepaalde techniek gekozen wordt.