Niet operatieve behandeling Mallet vinger
Een Mallet vinger is een letsel van de strekpees eindkootje van uw vinger (DIP gewricht). Bij een Mallet finger wordt in de meerderheid van de gevallen gekozen voor een niet operatieve behandeling gekozen. Het afscheuren van een groot botfragmenten zou soms een reden kunnen zijn om een operatie te overwegen. De niet operatieve (conservatieve) behandeling bestaat doorgaans uit 3 fases:
- Fase 1: immobilisatie met een spalk, bij neiging zwanennek (eerste 6 weken);
- Fase 2: afbouwen van spalk en oefeningen om het buigen van de vinger te bevorderen (6-8 weken);
- Fase 3: activiteiten opbouwen en werkhervatting (8-12 weken).
Meer informatie bij de Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie
Fase 1 (eerste 6 weken)
De eerste 6 weken moet de vinger in een gestrekte stand worden gehouden. Dit kan met behulp van een spalk. De spalk wordt aangemeten en gemaakt door uw handtherapeut en moet gedurende 6 tot 8 weken 24 uur per dag worden gedragen. De spalk is zo aangemeten dat het eindgewricht van de vinger helemaal niet meer kan bewegen (geïmmobiliseerd). Het tweede gewricht mag wel worden bewogen. Het schoonmaken van de spalk moet dan ook heel voorzichtig gedaan worden zonder dat de vinger buigt. Het schoonmaken kunt u dan ook beter onder begeleiding van uw handtherapeut doen.
Leefregels
- U draagt de spalk 24 uur per dag en deze mag nooit worden afgedaan;
- U mag uw hand niet zwaar belasten;
- Probeer uw hand zo veel mogelijk omhoog te houden om zwelling tegen te gaan;
- Neemt u bij problemen (pijn, roodheid, zwelling) contact op met uw handtherapeut.
Fase 2 (6-8 weken)
Na 6 weken mag gestart worden met het afbouwen van de spalk. Bovendien wordt begonnen met oefentherapie. De handtherapeut zal u hierbij helpen en instrueren. Het doel zal zijn om per week de buiging 10 graden te laten toenemen. Dit is nodig omdat anders de pees weer gaat hangen. Neem contact met uw handtherapeut op als u eraan twijfelt of u activiteiten mag uitvoeren.
Fase 3 (8-12 weken)
De laatste fase is gericht op het opbouwen van activiteiten en werkhervatting. Na 8 weken wordt het dragen van de spalk verder afgebouwd en de oefeningen geïntensiveerd. Er mag tot dan toe alleen maar onbelast worden geoefend. Dit betekent dat u deze vinger ook nog niet in het dagelijkse leven mag gebruiken. Na 10 weken mag de belasting van de hand weer langzaam worden opgevoerd. Let u er wel op dat u geen plotselinge knijpbeweging maakt. De spalk mag thuis worden afgelaten. Na 12 weken mag worden begonnen met het uitvoeren van de knijpkracht. Let op u moet ‘s nachts de spalk nog steeds om houden. De handtherapeut zal u vertellen wanneer dit niet meer hoeft. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u altijd terecht uw handtherapeut.