Fracturen van de botten in de hand beslaan ongeveer een derde van alle handfracturen. Fracturen van het vijfde bot (het bot dat leidt naar de pink) zijn algemeen bekend als de ‘boxer-fractuur’. De botten in de hand kunnen breken bij de knokkel, in het midden en bij de pols. Ook het breken van een vinger kan grote gevolgen hebben. Wanneer een vingerbot breekt, kan uw hele hand ontzet worden. Zonder behandeling kan uw gebroken vinger stijf en pijnlijk worden. De gevolgen van een fractuur kunnen zijn: zwelling, gevoeligheid, vervorming, vinger niet kunnen bewegen, verkorte vinger, ingedrukte knokkel en/of vingers die over elkaar heen schuiven.
Meer informatie bij de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie
Oorzaak
De oorzaak van een fractuur aan de hand is bijna altijd een ongeval.
Behandeling
Uw arts zal bij een fractuur röntgenfoto’s laten maken om de locatie en het type van de fractuur te bepalen. Het lichamelijk onderzoek kan ook bestaan uit een aantal bewegingstests en een onderzoek naar het gevoel in de vingers om te kijken of er schade is aan de zenuwen. Vaak kan uw arts de botten zonder operatie weer op de juiste plaats krijgen. Dan wordt er een gipsverband, spalk of fractuurbrace aangebracht om de zaak te fixeren en alles op zijn plaats te houden. Het gipsverband loopt waarschijnlijk van uw vingertoppen, langs uw pols en bijna helemaal tot aan uw elleboog om ervoor te zorgen dat de handbotten op hun plaats blijven. Uw arts zal u waarschijnlijk een week later terug willen zien voor nieuwe röntgenfoto’s om er zeker van te zijn dat alle botten nog op de juiste plaats zitten. Gebruikelijk is dat u 3 à 4 weken het gipsverband om heeft, maar u kunt al met voorzichtige oefeningen beginnen na 3 weken. Na de genezing kan uw vinger iets korter zijn, maar dat hoeft geen invloed te hebben op het functioneren van uw hand en vinger