Behandeling ziekte van Dupuytren na een naaldaponeurotomie
De ziekte van Dupuytren is een abnormale verdikking in de handpalm die door kan lopen tot aan de vingers. Bij deze aandoening gaat een bindweefselplaat in de hand verdikken. Hierdoor kunnen knobbels ontstaan en in een later stadium harde strengen.
De ontwikkeling van de ziekte is als volgt:
- verdikkingen (knobbels in de handpalm die meestal niet pijnlijk zijn);
- ontstaan van een harde streng (kan aantal maanden of jaren duren);
- de vingers trekken krom en kunnen niet volledig meer gestrekt worden.
Dupuytren is geen aandoening van de buigpezen, zoals vaak wel gedacht wordt. Het is in de meeste gevallen een progressieve aandoening, dat wil zeggen dat de ziekte (langzaam) toeneemt in ernst. De oorzaak van de ziekte van Dupuytren is nog niet bekend. Ook is het verloop van de ziekte moeilijk te voorspellen.
Meer informatie bij de Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie
Naaldaponeurotomie
Een mogelijkheid van behandeling bij Dupuytren is een naaldaponeurotomie. Tijdens de behandeling worden onder verdoving naalden in de streng geprikt. Hierdoor worden de bindweefselstructuren kapot gemaakt, waardoor de vingers beter gestrekt kunnen worden. Het voordeel ten opzichte van een operatie is dat er geen littekenweefsel ontstaat. Een eigenschap van littekenweefsel is dat het stug is en daardoor bewegingen beperkt. Ook is er een kortere revalidatie na een naaldbehandeling. De hand kan sneller weer gebruikt worden. Zowel met een naaldbehandeling als met een operatie wordt de ziekte niet weggenomen. De ziekte kan na verloop van tijd weer terugkeren.
Nabehandeling
Nadat u bij de plastisch chirurg bent geweest komt u dezelfde dag of een dag later bij de handtherapeut. Tijdens de eerste behandeling zal een spalk aangemeten worden. Deze zal tot 3 maanden na de behandeling ’s nachts gedragen moeten worden. De spalk zorgt ervoor dat de vingers gestrekt blijven. De eerste 4/5 dagen moet de hand ontzien worden tijdens zware werkzaamheden. Lichte werkzaamheden kunnen wel uitgevoerd worden. Mocht u twijfelen of een activiteit uitgevoerd kan worden, vraagt u dit dan aan uw handtherapeut. Ook voor vragen over de wondgenezing kunt u bij uw handtherapeut terecht. Om te voorkomen dat de vingers stijf worden is het belangrijk dat u de vingers blijft bewegen. De volgende oefeningen kunt u thuis (één keer per dag) kunt uitvoeren.
Oefening 1
Uitgangshouding: zit met de elleboog ondersteund op tafel.
Uitvoering: strek de vingers zo ver mogelijk en houd deze positie even vast. Help eventueel mee met de andere hand. Doe dit 5-10 keer achter elkaar.
Oefening 2
Uitgangshouding: zit met de elleboog ondersteund op tafel.
Uitvoering: buig de vingers bij de knokkels, maar houd de pols en rest van de vingers gestrekt. Herhaal dit 5-10 keer.
Oefening 3
Uitgangshouding: zit met de elleboog ondersteund op tafel.
Uitvoering: indien mogelijk, sluit de hand tot een volledige vuist.
Doe dit 4-5 keer achter elkaar.
Mocht u nog vragen hebben kunt u altijd terecht bij uw handtherapeut.